We keken samen richting zon
liefdevol dromend over jou,
niet beseffend dat ‘t niet kon,
en een straal je ophalen zou.
We stonden samen in de regen,
pijnlijk gutsend recht in ons gezicht,
alle vertrouwen, ons zo genegen
nu pijlsnel ten gronde gericht.
We verdwaalden samen in de mist
die alle toekomstdromen vernevelde,
alles plots grijs, zwart, alles weggewist,
verdriet dat nog niet eens kon prevelen.
We kijken nu samen richting regenboog,
de zon die zich doorheen de wolken douwt,
zo ben jij er op die momenten, heel hoog,
en zo voelen we ons
toch altijd een beetje samen met jou.