Het rouwt in jou en mij – Aurelia, Eveline, Katrien en Maud

Vier mama’s leerden elkaar kennen toen hun verdriet zijn rauwste vorm aannam. Eind 2021, begin 2022 verloren ze elk een kindje* waar ze zo naar verlangd hadden. Wat begon met een woord van (h)erkenning, evolueerde in een warme vriendschap.

Katrien en haar man moesten in oktober 2021 afscheid nemen van hun lieve dochtertje Mare*. Enkele weken daarna kwamen ze voor het eerst langs in Koesterhuis Antwerpen.

Katrien: “We werden toen heel warm ontvangen door Christine. Een beetje later ben ik als vrijwilliger beginnen helpen met het inpakken van de webshopbestellingen. Door de verstrengde coronamaatregelen konden ouders hier alleen op afspraak komen. Op de momenten dat ik hier was als vrijwilliger, sloot ik al eens mee aan tijdens een gesprek. Zo heb ik Eveline leren kennen. Korte tijd later kwamen ook Aurelia en Maud langs voor een eerste Koesterbabbel. Dat we binnen een termijn van amper enkele maanden alle vier een kindje verloren hadden, schepte meteen een speciale band.”

Aurelia, Katrien, Maud en Eveline

Exact wat ik nodig had
Eveline: “Wij verloren ons tweede kindje Elise* na 39 weken zwangerschap. De eerste keer dat ik naar het Koesterhuis kwam, durfde ik hier amper de tuin binnenwandelen. Christine heeft mij toen echt bij de arm genomen en naar binnen begeleid, waar ik een fleecedekentje rond mij kreeg. Dat ik hier in zo’n warme omgeving mijn verhaal mocht doen, bleek exact te zijn wat ik nodig had op dat moment.”

Aurélia: “Toen ik een paar weken na het verlies van Alexander* voor het eerst naar een inloopmoment kwam, waren de maatregelen net weer versoepeld en waren er heel veel ouders afgezakt naar het Koesterhuis. Het was een heel intense eerste ervaring voor mij, maar het gaf tegelijkertijd ook een heel troostend gevoel om met lotgenoten te kunnen praten. Door Katrien, Maud en Eveline hier regelmatig terug te zien op donderdagen, leerden we elkaar steeds beter kennen. We konden telkens wat verder bouwen op het gesprek dat we de week ervoor gehad hadden. Het was fijn om niet elke week opnieuw ons verhaal te moeten vertellen.”

Eveline: “Je vraagt dan bijvoorbeeld hoe de afspraak bij de gynaecoloog is geweest, of het familiefeest waar je de vorige donderdag over praatte, is meegevallen, hoe het was om terug te gaan werken, …

Maud: “Ons zoontje Hector is een maand na zijn geboorte overleden aan een stofwisselingsziekte, in wat uiteindelijk een palliatief traject werd. Een maand na zijn dood stapte ik voor het eerst bij het Berrefonds binnen. Ik ga nooit vergeten hoe ik er door Lise werd onthaald, en hoeveel warmte en kleur er van het Koesterhuis uitging. Die dag ontmoette ik ook Katrien voor het eerst. Niet lang daarna volgden Aurelia en Eveline.”

Aurelia: “Gaandeweg zijn we beginnen afspreken buiten de omgeving van het Berrefonds. Toen ik moest geopereerd worden, heb ik zoveel steun gehad van hen. Dat vond ik ongelofelijk lief. En we zijn al eens gaan brunchen samen.”

Vier verschillende verhalen
Katrien: “In het begin was ik vooral zoekende naar de verhalen die grotendeels overeenstemden met wat ons was overkomen. Ik dacht dat ik minder aansluiting zou vinden met mama’s die op een andere termijn of op een andere manier hun kindje verloren hadden. Maar niks is minder waar, want in de kern voel je allemaal hetzelfde: je mist je kindje* zo hard. Hoewel onze verhalen heel verschillend zijn, hebben we ook raakvlakken. Zo zijn Aurelia en ik allebei zwanger geworden via IVF, we vinden daarin veel steun bij mekaar.”

Eveline: “Maud en ik verloren allebei ons tweede kindje en onze eerste kindjes zijn ongeveer even oud. Het is fijn om af en toe eens af te kunnen stemmen bij mekaar over hoe onze zoontjes omgaan met het gemis van hun kleine broer of zus.
Maar of je kindje nu vroeger of later in de zwangerschap is overleden, wel of niet levend werd geboren, … we delen dezelfde vragen, twijfels en emoties.”

Aurelia: “Het is fijn om bij mekaar af te toetsen hoe de anderen omgaan met een bepaalde situatie of uitspraak. Het feit dat je vrij mag en kan praten over je kind* zonder dat daar een gekke reactie op komt, vind ik zelf een van de meest waardevolle dingen aan onze vriendschap. Je moet soms maar een half woord zeggen en ze snappen het al. Niks is te gek, niks is taboe. Bij iemand die er niets van afweet, voel je je daar toch soms wat meer geremd in.”

Maud: “De grote kracht van lotgenotencontact is dat je gewoon mag zijn zoals je bent op dat moment. Je wordt al snel geacht terug mee te draaien in de maatschappij. Bij het Berrefonds en aan elkaar kunnen we alles tonen, alles zeggen. En daar zijn we ‘de mama van …’. Ik ben zo blij dat mensen me daar de ‘mama van Hector’ noemen. 

‘Ben ik nog normaal?’
Eveline: “De vraag die ik hen het meest stel, is ongetwijfeld ‘Ben ik nog normaal?’ Fijn dat ze mij daar telkens weer in geruststellen.” (luid gelach van de anderen).

Aurelia: “Toen ik na het verlies van Alexander* terug aan het werk ging, heb ik eens foute info doorgegeven aan een externe collega. Iets wat mij ervoor nooit zou overkomen zijn! Toen ik dat postte in onze WhatsApp groep, bleek dat ook zij soms moeite hadden met rekenen of om iets te onthouden. Oef, ik was dus niet alleen daarin ;-).”

Eveline: “Zo heb ik onlangs een volledige zalm uren in mijn auto laten liggen … bij een temperatuur van 35 graden!”

Een warm dekentje
Eveline: “Het is de plek waar je eigenlijk liefst van al nooit wil komen, maar voor mij is het echt mijn warme dekentje geworden na het verlies van Elise*. Door alles wat het Berrefonds doet, maar zeker ook door het hechte contact dat ik hier met andere mama’s zoals Katrien, Aurelia en Maud heb opgebouwd. Hoe anders ons pad ook is, we vinden zo veel steun bij mekaar en dat is ongelofelijk fijn.”

terug